Na vier dagen op avontuur in het natuurpark Kaa-Iya weer terug in 'basecamp' Santa Cruz de la Sierra. Tijdens het verblijf in dit bij het grote publiek totaal onbekende natuurpark uiteraard ook geen internet, we hebben het ook niet gemist. Ook geen tijd om aan verslagen te werken, het was eten, slapen of op zoek naar dieren. De optie vrije tijd zat niet in het pakket. De komende dagen worden dus gebruikt om het verhaal (de blog) in te gaan halen, waarschijnlijk wordt dat voor een deel pas na de reis. Lijkt me ook geen probleem, het avontuur gaat voor de verhalen voor de omgeving. En wat in het vat zit...
Nu dus een verslag van dag 1, wat vooral een lange reisdag richting het park was, met in de avond een eerste kennismaking met het park zelf. Degids voor de komende dag kwam ons zelf ophalen bij het hotel in Santa Cruz de la Sierra. Geen gedoe met ergens overstappen en spullen overladen, maar direct met de 4x4 voor de komende dagen. De kennismaking met de gids was een zeer vriendelijke. Het bleek een echte natuurliefhebber, die mede aan de wieg heeft gestaan van het gaan ontvangen van buitenstaanders in het nationale park. Verder was hij ook blij te horen dat we andere natuurparken hadden bezocht en dat we graag veel dieren van allerlei soorten wilden spotten.
Onderweg naar het park zouden er op een aantal plaatsen al dieren te spotten zijn. Nooit verwacht dat dat op drukke plaatsen zou zijn, maar bijvoorbeeld luiaards waren te spotten op het centrale plein in een plaatsje net buiten Santa Cruzde la Sierra. Op dit soort pleinen wordt het groen altijd netjes bewaterd, zodat er ook genoeg eten in de bomen te vinden is. Ideaal in de droge tijd en zeker voor dieren die graag gezien zijn en indien nodig zelfs worden geholpen met het oversteken van de weg. Voor ons bleek het dus heel makkelijk om maar liefst vijf luiaards te spotten, terwijl ze lekker bezig waren met het ontbijt of gewoon een lekker slaapje in de zon. Een prima start van de dag ook voor ons, het blijven prachtige dieren om te zien.
Een tweede diersoort was een beetje een onverwachte: er liepen drie nandoes in de berm langs de grote weg. Deze gigantische loopvogels vonden het toch wel wat spannend toen we stopten en gingen er heel rap vandoor. Dat kwam eigenlijk ook niet heel slecht uit, want het was langs deze drukke weg niet de bedoeling dat heel lang zou worden gestopt. Een paar honderd kilometer verderop was het al een stuk rustiger, dus een stop bij een poel met capibara's was geen probleem. Het landschap hier leek overigens opvallend op het Nederlandse. Alles vlak en veel groene weilanden met koeien en ook akkers. Alleen de typische sloten en dijken waren hier niet te vinden. De plas langs de weg was in ieder geval genoeg water voor de capibara's om lekker te komen badderen en (in ieder geval toen wij er stopten) te zonnebaden.
Na een uur of viereneenhalf rijden kwamen we aan in het stadje San José, de laatste plek voordat we via zandpaden verder zouden moeten richting het park. Maar eerst tijd voor een lunch, die (zou later blijken) maar liefst 3,5 uur zou gaan duren. Er is namelijk een groot probleem in Bolivia met brandstof. Er wordt geen brandstof meer geleverd aan Bolivia, omdat de regering geen geld meer heeft om dit in te kopen. We hadden al veel lange rijen met vooral vrachtwagens bij benzinestations gezien, maar hadden niet verwacht dat het probleem ook voor kleinere wagens zo groot zou zijn. De gids moest dus op zoek naar genoeg brandstof voor de komende dagen, de jerrycans op de imperial moesten bijgevuld. Verder moest hij nog boodschappen gaan doen. De tijd kon door ons worden gevuld op en rond het centrale plein. Niet alleen stond hier een bijzondere kerk die ooit door een jezuïetenmissie was gebouwd, maar er was ook een kans op toekans. Voor deze vogels gold net als voor de luiaards dat hier veel eten te vinden was. De eerste paar uur was er echter niets te zien, de verveling sloeg al flink toe. Uiteindelijk verschenen er toch nog een aantal toekans, dus dat doodde de tijd nog wel een poosje. Wel blij toen de gids uiteindelijk toch weer kwam opdagen en we weer verder konden.
Het verslag gaat verder onder de foto's. De foto's staan door technische onhandigheden niet op volgorde. Dit zal later worden aangepast.
Het slechte nieuws van de gids was wel dat hij niet superveel brandstof had kunnen krijgen, we moesten dus wel op rantsoen in het park zelf. Uitgerekend op dat moment kreeg hij een belletje dat er viavia nog wat liters te regelen was. Dus nog niet op pad naar Kaa-Iya, maar eerst nog een stop ergens aan de rand van de stad om via het minder legale circuit uit een vat een aantal jerrycans vol te tappen. Uiteindelijk dus bijna een volle middag wachten in San José, maar wel alles wat nodig is om een volledige trip te kunnen doen. Eind van de middag begon vanuit de stad het laatste deel van de heenreis naar het park. Al heel snel sloegen we af naar een hobbelig zandpad, een flinke heuvel rees voor ons op. De 4x4 had best moeite om het mulle zand heuvelop te bedwingen, we moesten er zelfs een keer uit om zo de auto wat lichter te maken. Het lukte uiteindelijk wel om boven te komen, maar er was wel de nodige vloeistof gelekt. De gids gaf aan dat er geen probleem was, maar wij maakten ons toch de nodige zorgen. Na de eerste heuvel nog een paar lagere heuvels, maar daarna vooral een vlak landschap. Inmiddels was het donker, dus geen flauw wat er in de omgeving was. Wel veel struiken en bomen langs het pad, dat was nog wel te zien. In het begin ook nog wat zijpaden, daarna alleen wat hekken en hutjes die bij boerderijen zouden horen.
Iedere vakantie heeft wel (minimaal) een dag dat het mis gaat, vandaag was de dag. Wij vonden het eerdere lekken van de auto al niet oké, de auto zelf vond het ook niets. Ergens in het complete donker een flinke knal, de nodige spetters met vloeistof op de voorruit en het was even klaar met het rijden. Het geluk was dat er niets kapot was, maar dat alleen de slang van de radiator was losgeschoten. Toch duurt het dan een hele poos voordat alles is afgekoeld, hersteld en bijgevuld. En we hadden toch al een flinke vertraging... Maar ieder nadeel heeft een voordeel: de sterrenhemel tijdens het wachten was adembenemend mooi, de melkweg was zonder problemen met het blote oog te zien.
Pas om een uur of negen werd de poort van het park bereikt, daarna was het nog een uur rijden naar het kamp. Geen wachter bij de poort, je moet gewoon een sleutel hebben. Het blijkt dat er op wat parkwachters en werknemers van een gasbedrijf na nauwelijks mensen in het park komen. Het is 3,4 miljoen hectare groot en wij zouden op dat moment de enige toeristen blijken te zijn! Een 'privépark', dat klinkt toch wel erg goed. Na het passeren van de poort was het spotten naar wilde dieren begonnen, wie weet hadden we gelijk mazzel. Iets eerder hadden we al een vos gespot, in het park bleef het toch bij wat vogels en konijnen.
Om een uur of 10 aankomst bij het park. Het onderkomen bleek primitief, het werd gedeeld met een ranger en de gids. En dat is dan wel mazzel, want als er meer rangers zijn, dan slaap je gewoon in een tentje. Nu dus gewoon een (gedeelde) slaapkamer en voor iedereen een bed. Snel de spullen neergezet, want de gids stelde nog een korte nachtrit voor, enthousiast om ons hopelijk toch nog wat dieren te laten zien. Helaas niet meer dan weer wat konijnen en vogels, pas bij terugkomst om een uur of 12 uitgerekend bij het kamp nog een aantal vossen. Alle andere dieren moeten nog maar een dagje wachten, nu snel naar bed. Het was een vermoeiende dag.
Reactie plaatsen
Reacties