Na een dag relatieve rust is het weer tijd om de rondreis voort te zetten, op naar het volgende deel van het avontuur. Vanuit Swakopmund zullen we om het Namib-Naukluft National Park heen moeten om terug richting Zuid-Afrika te gaan. Dit gigantische park is een zogenaamd woestijnpark en heeft de hoogste zandduinen van de wereld. Het sandboarden gisteren hebben we ook gedaan op de eerste zandduinen aan de rand van dit natuurpark. Om helemaal om het natuurpark te rijden heb je wel meer dan een dag nodig, maar wij gaan voor een overnachting halverwege, met morgen een bezoek aan de wereldberoemde Sossusvlei, maar daarover verderop in dit verslag meer.
Eerst maar eens een paar uur rijden in een landschap dat -bizar dag het mogelijk is- nog droger lijkt dan dat we eerder hebben gezien in Namibië. We doorkruisen wel de nodige opgedroogde rivierbeddingen en zien soms dode bomen en struiken, er moet dus wel veel meer water hebben gestroomd in het verleden. Ook nu in het gortdroge klimaat zijn toch nog levende planten te vinden, zij schijnen vooral te leven van vocht in de lucht of hebben aan een buitje eens in vele jaren voldoende om te overleven. Knap hoe deze soorten stand weten te houden. Onderweg passeren we eerst de Steenbokskeerkring, de plek waar de zon op 21 december recht boven staat. Behalve een bord bij deze denkbeeldige lijn in het desolate woestijnlandschap is er niets te vinden, dus na een korte stop gauw weer verder. Lunchstop bij Solitaire, een pleisterplaats langs de weg. Een tankstation, twee eettentjes en een motel, meer is er eigenlijk niet te vinden. Wel is deze plek 'gedecoreerd' met een aantal oude autowrakken. Doordat het hier bijna nooit regent, zijn de wrakken nog niet weggeroest en dus nog best in goede staat. Een leuke plek om even te lunchen en de benen te strekken dus, voordat het laatste deel van de rit van vandaag wordt voortgezet.
Eindbestemming van vandaag is Sesriem, langs de rand van het Namib-Naukluft National Park. Sesriem is een kleine nederzetting die de poort vormt naar de Sossusvlei. Ook in deze nederzetting is weinig te vinden: een aantal campsites en lodges, een politiebureau, een tankstation en een airstrip. Ook hier is vegetatie zeldzaam, gelukkig wist ik op de kampeerplek nog een enigszins uit de kluiten gewassen struik/boompje te vinden waaronder ik mijn tent kon zetten. Toch nog een beetje schaduw dus. De kampeerplek lag op een geheel open vlakte, alleen een heel laag muurtje scheidt het terrein van de uitgestrekte woestijn. Dat er nog genoeg wilde dieren leven, merkten we 's avonds in het donker. Schijn dan maar eens rond met de zaklamp en je ziet overal in de woestijn ogen reflecteren. Verder maar niet over nadenken en 's nachts vooral in je tent blijven, dan gaat het vast goed. 's Nachts nog een jakhals bij de tent die overal aan het snuffelen was, die is niet zo spannend om even weg te jagen. Verder niet meer gestoord en kon ik lekker doorslapen.
























Om een uur of half 5 's nachts was het al tijd om op te staan, want we wilden voor zonsopgang bij de befaamde 'Dune 45' zijn. Dit duin ligt in de Sossus vlei, maar daarvoor moet je nog wel zo'n 65 kilometer rijden. De poort gaat echter pas om 5 uur open, dus daarna moet je nog flink doorrijden om op tijd te zijn. Onze gids zorgde er wel voor dat we vooraan de rij stonden en dat we er als eerste vol gas vandoor konden richting Dune 45. In het donker raceten we over de vlaktes, ik was blij dat het goed ging. Het scheelde trouwens niet veel of we hadden een hyena geschept die net voor het busje overstak. Blij trouwens dat ik niet wist dat er ook hyena's zaten, dan had ik toch iets minder geslapen. Uiteindelijk bereikten we tegen zonsopgang als eerste Dune 45. Snel uit het busje en hop, klimmen maar. Na een flinke klim stonden we bovenop het duin en konden we al uithijgend genieten van het uitzicht. Doordat we als eerste waren, hadden we een perfecte plek voor het uitzicht en konden we op het gemak kijken hoe de opkomende zon zorgde voor een prachtige lichtgloed over het hele gebied. Nadat de zon helemaal op was, daalden we weer af richting busje om richting de volgende bestemming te gaan: Dead vlei.
Deadvlei (of Dodevlei) is een witte kleivlakte die is omgeven door een aantal van de hoogste zandduinen, deze hebben een hoogte tot wel 300-400 meter. De kleilaag werd gevormd wanneer de rivier de Tsauchab door regenval overstroomde, wat zorgde voor ondiepe poelen waar in de overvloed aan water de kameeldoorns konden groeien. Toen het klimaat veranderde werd het gebied geteisterd door droogte. Zandduinen omringden de vlakte, waardoor de waterstroom van de rivier geblokkeerd werd. Doordat er te weinig water bij de bomen kwam, zijn die gestorven, hoewel er een aantal plantensoorten wel kunnen overleven op het vocht uit de ochtendmist en de weinige regenval, zoals de salsola en inara. De overgebleven skeletten van de bomen, die ongeveer 900 jaar oud zouden zijn, zijn zwartgeblakerd door de zon. Hoewel ze niet versteend zijn, vergaan ze niet doordat het te droog is. Geen informatie die ik natuurlijk zelf wist, maar Wikipedia heeft goed geholpen. De Dodevlei levert in ieder geval de mooiste plaatjes op. Zorg wel dat je net als ons vroeg naar deze plek gaat, want het wordt er midden op de dag bloedheet. Leuk om de Deadvlei te bezoeken, maar neem wel een gids mee. Deze gids weet niet alleen veel te vertellen over de ontstaansgeschiedenis, maar kan ook laten zien dat er nog verdomd veel dieren leven op deze plek. Onze gids had in ieder geval in no time een hagedis te pakken, liet een spin tevoorschijn komen en kon veel sporen van andere dieren laten zien. Ook wist hij veel te vertellen over de nomaden die in dit gebied weten te overleven. Erg interessant.
Na het bezoek aan Dune 45 en Deadvlei werd het al erg warm, tijd voor een paar uur siësta bij ons kamp. Het gevaar voor een zonnesteek of uitdroging werd te groot als je tijdens de warmste uren nog zou rondlopen in of rond de Sossusvlei. Pas aan het einde van de middag werd het weer tijd om iets te gaan ondernemen. Vlak bij Sesriem zelf is de Sesriem Canyon te vinden. Hiervoor dus geen lange rit, binnen vijf minuten konden we al in de benen. Sesriem Canyon is een smalle kloof met een diepte van maximaal ongeveer 30 meter. Door de zakkende zon was er inmiddels al aardig wat schaduw, we hoefden dus niet in de volle zon te lopen. Onder begeleiding van een gids hebben we hier ongeveer een uur rondgelopen. Een mooie afsluiter van deze dag in het Namib-Naukluft National Park. Nog een nachtje slapen in Sesriem en we konden weer verder op deze tocht van zo'n 7.400 landkilometers in totaal. Zuid-Afrika kwam langzaam weer in zicht.
Reactie plaatsen
Reacties