Bij het plannen van een reis kijk je vooral naar de dingen die je heel graag wil zien. Probleem is vaak dat er een flinke afstand is tussen deze hoogtepunten van een reis. En zo komt het dat we net twee reisdagen achter de rug hebben. Gelukkig is de reisafstand wel opgeknipt, zodat het niet één heel lange reisdag werd. Om deze reden was er een overnachting in de stad Potosí en dan vandaag de aankomst in het stadje Uyuni. Morgen gaat de pret weer echt beginnen en gaan we de zoutvlaktes op. Nu al zin in, maar daarover later dus meer.
Gisteren (dag 8 van deze reis) dus eerst een transfer naar Potosí. Gelukkig een eigen minibusje met chauffeur. Dat rijdt niet alleen lekker door, maar daarnaast kun je een foto- of plasstop maken wanneer je wil. En dat kwam goed uit, want er waren een aantal mooie uitzichtspunten. Nadat we Sucre en de drukte achter ons hadden gelaten, klommen we de bergen in. Geen haarspeldbochten en steile kliffen, maar glooiend omhoog. Ondanks dat er ook wat afdalingen waren, was het vooral omhoog. Logisch ook, want Potosí ligt ruim een kilometer hoger. Met een hoogte van bijna 4.100 meter claimt het de hoogste stad ter wereld te zijn. En dat merkten we ook goed toen we rond (late) lunchtijd aankwamen bij het hotel. De lucht is er echt ijl en de bagage één trap optillen bleek al een uitputtende bezigheid. Buiten adem stonden we op de eerste verdieping, gelukkig sporten we wel weel en was de ademhaling snel weer rustiger. Wel een teken om rustig aan te gaan doen deze dagen, totdat we gewend zijn aan de hoogte.
Potosí bleek een leuke stad te zijn, met een rijke historie. Met nadruk op rijk, want van de 16e tot 19e eeuw werd er zilvererts gewonnen in een nabij gelegen berg. Veel van dit ijzer werd getransporteerd naar Spanje, de Spaanse koloniale invloeden zijn ook merkbaar in de stad. Hiermee is het ook een mooie stad met veel mooie gebouwen, pleinen en uiteraard ook kerken. Een fijne plek om een middag rond te struinen. Voor de avond had google een prima eettentje voor ons gevonden. Geen toeristenrestaurant, maar een familierestaurantje. Lekker kneuterig, maar heerlijk gegeten en de mensen wisten ons goed te vermaken met het leren van Quetcha (Incataal), het laten ruiken van allerlei kruiden en het vertellen over gesteentes. Dit zijn de leuke ervaringen tijdens een reis.
Verslag gaat verder onder de foto's.
De tweede reisdag (en de bestemming) was een wat minder bijzondere. Geen luxe van een privéchauffeur, maar een reis met publieke bus. Gelukkig wel een transfer met eigen vervoer naar het busstation en hulp bij het vinden van de juiste bus (kaartjes waren ook al geregeld). Het busstation was ook geen chaos, dat heb ik wel heel anders meegemaakt in Latijns-Amerika. Toch heb ik helemaal niets met openbare bussen in het buitenland: volgepakt, schreeuwende, jankende en kotsende kinderen, luide muziek, hard bellen, irritante verkopers en constant gekraak en gevreet met vette luchten. De reisbureaus die het aanprijzen met 'authentiek' en een 'leuke ervaring' zijn er waarschijnlijk zelf nooit geweest of hebben een lange, houten neus. Ondanks dat het in de bus niet druk was, hebben we ook nu weer het nodige van de 'bingokaart' kunnen schrappen. Zo blij met mijn oordoppen. Wel een belangrijk pluspunt om te noemen: wat een prachtige uitzichten onderweg.
Want zo dieper in de Andes wordt het ook (nog) steeds mooier. Vanaf Potosí eerst nog een paar hogere pieken over, maar daarna vele stukken over een soort hoogvlakte. En hier kwamen we ook de eerste lama's, alpaca's en viicuna's tegen, heerlijk de vlakte afstruinend op zoek naar water en eten. De vlaktes en bergen hebben op het moment wel weinig kleur vanwege de winter, de beekjes en riviertjes staan ook allemaal bijna droog. Om de vlaktes heen bergen. Deze lijken niet zo hoog, maar als de hoogvlakte al op 4.000 meter ligt, is een berg van 6.000 meter hoog ineens niet zo indrukwekkend. Kwestie van perspectief. Tussen de vlaktes af en toe wat bergen over, maar ook hier geen lastige klimmen of afdalingen.
Na de laatste berg zagen we in de verte ineens Uyuni liggen, met daarachter de uitgestrekte zoutvlaktes. Uyuni was groterdan verwacht, maar is echt compleet kleurloos. De meeste wegen zijn gewoon zand en alles is stoffig. Ook is er echt niets te doen. Vroeger een handelsplaats en ook wat mijnbouw, maar nu vooral gericht op toerisme. En dat pakken ze ook niet echt best aan, want er zijn nauwelijks fatsoenlijke hotels en restaurants te vinden. Toen we uitstapten bij het hotel, verwachten we eigenlijk een eenzame cowboy en tumbleweed dat voorbij komt rollen in een zandstorm. Westernmuziekje en het is compleet. Zo'n desolate indruk maakt dit stadje.
Het hotel is van binnen helemaal prima, jammer alleen dat de kachel maar een paar uurtjes per dag draait. En het is hier zeker als de zon onder is flink koud (niet gek op 3.650 meter hoogte), maar dat is ook wel de charme van deze plek. Goed warm aankleden dus maar, sjaal en muts zitten in de koffer. In de middag toch maar even het stadje doorgelopen. Het was even zoeken, maar we hebben toch een pleintje gevonden voor de lunch en gelijk ook voor het avondeten straks. Ook nog even wat boodschappen gedaan, we zijn klaar voor de komende dagen waar we erg naar uitkijken. Wel een paar dagen zonder enige vorm van luxe, dus het volgende verslag zal wel even op zich laten wachten. Ik meld me hier vanzelf wel weer.
Reactie plaatsen
Reacties