Zoals al vermeld ook vandaag weer een vroege gamedrive, maar nu zouden we alleen niet meer terugkomen in het kamp. Het was dus nog vroeger op dan gisteren, want het was nu niet alleen een kwestie van aankleden en ontbijten, maar ook van het pakken van de tas en uitchecken. Nog even ontbijten en dan het busje laden en op pad. Ook nu reden we bij zonsopgang weer door het park en ook nu was iedereen weer scherp om het nodige wild te spotten. De chauffeur had bedacht dat ik wel bovenop het bagagerek op het dak van het busje kon zitten, met de benen via het omhooggeklapte andere deel van het dak naar binnen. Zo rond zonsopgang was dat nog best fris, maar ik had hierdoor wel een volledige panoramazicht. Op de hobbelige zandpaden was het echter wel een kwestie van goed vasthouden, maar dat ging wel goed.
Ook nu was er weer genoeg wild te zien. Naast impala’s en overige antilopesoorten ook opvallend veel vogels, maar ook daar wilden we graag even voor stoppen. Ook nu spotten we olifanten, een hele kudde was de zandweg aan het oversteken. Toen de chauffeur dacht dat de hele kudde was overgestoken, reed hij een stuk door (de kudde voorbij). Er bleek echter nog een deel van de kudde aan te komen. Terwijl de chauffeur achteruit reed om weer dichterbij de olifanten te komen, had ik al in de gaten dat het dominante mannetje er aan kwam en ook nog vanaf een kant die de chauffeur niet zag. Het feit dat ik bovenop het dak van het busje zat, maakte mij nogal ongerust, dus snel maar wat waarschuwingen het busje in geroepen. Dat kreeg de chauffeur door, maar toen hij wilde optrekken sloeg de motor af. De grote olifant, die flink boos was vanwege onze aanwezigheid tussen hem en de rest van de kudde, kwam ondertussen wel heel dichtbij. Gelukkig hoorde ik de motor starten en konden we er snel vandoor. Het voelde echt als een nipte ontsnapping, het maakte me de rest van de gamedrive extra alert.
Zo halverwege de ochtend begonnen we langzamerhand richting het zuiden te rijden, zodat we uiteindelijk uitkwamen bij de uitgang van het park. Ons bezoek aan Murchison Falls National Park zat er nu helaas op, gelukkig had deze rondreis nog heel veel andere mooie plekken in petto. Voor nu was de eerstvolgende bestemming Hoima. Dit is een niet heel grote stad (ongeveer 50.000 inwoners) in het westen van het land. Het ligt niet heel ver van het park, misschien iets van 30 of 40 kilometer. Geen heel lange rit meer voor de boeg dus. De stad had zelf niet heel veel te bieden, maar er was daar wel een mooie locatie geregeld met prima hutten in een prachtige tuin. Een prima plek om de middag lekker in de schaduw van de bomen door te brengen en even lekker te niksen.
Er was echter één taak die iedereen van de groep had: de was doen. In de ochtend was de achterklep van het busje niet goed gesloten, zodat het rode zand/stof op en in onze bagage terecht was gekomen. Het zand was zo fijn, dat het dwars door de stof van de tassen heen was getrokken. Zelf had ik nog mazzel dat al mijn kleding in plastic zakken zat, ik hoefde alleen mijn schoenen en een paar andere spullen schoon te spoelen. Anderen hadden minder geluk. De rest van de reis controleerde iedereen dus wel of de bagageklep goed dicht was, het was gelukkig dus maar een eenmalig probleem.
In de avond kon iedereen genieten van een warme douche en een echt goed bed, het was echt allemaal prima geregeld.
























Reactie plaatsen
Reacties