Even veranderen van uitzicht, vandaag gaan we van Lake Mutanda naar Lake Bunyonyi. Deze meren liggen hemelsbreed misschien maar 12 kilometer uit elkaar, maar qua beleving en uitzicht toch weer heel anders. Waar het bij Lake Mutanda vooral om het uitzicht op een vulkaanketen ging (met een aantal kraters aan de Oegandese kant van de grens en ook een aantal over de grens met Rwanda), daar gaat het bij Lake Bunyonyi vooral om vogels. Dit kratermeer wordt gezien als het mooiste van het land en met recht: het meer ligt op een hoogte van zo’n 1.962 meter en wordt omgeven door een schilderachtige omgeving vol glooiende heuvels en terrasvormige akkers. De 29 eilandjes in het meer herbergen samen bovendien meer dan 200 verschillende vogelsoorten. Bunyonyi betekent dan ook ‘plaats van vele kleine vogels’. Lake Bunyonyi zou volgens de verhalen ook één van de diepste meren van Afrika zijn, al is de exacte diepte nooit officieel gemeten.
Maar laten we in dit verslag eerst nog maar eens terug gaan naar het begin van de dag: lekker uitslapen en vervolgens wakker worden met het uitzicht over Lake Mutanda. Vandaag was een soort ‘overloopdag’. Mocht het op een bepaalde dag niet lukken om de berggorilla’s te zien, dan krijg je vaak nog een kans om het alsnog in te halen (zonder hiervoor dan te hoeven betalen). Vandaag was dus deze dag. Gelukkig had iedereen van onze groep al een meer dan prachtige ontmoeting gehad met de berggorilla’s, dus vandaag werd een dag zonder programma en met maar een korte rit naar de overnachtingsplaats voor de komende twee nachten. Deze rit stond (nu niemand meer een gorilla-trek had) net voor de lunch gepland, dus alle tijd om op het gemak te ontbijten, de tas in te pakken en vooral nog even te luieren langs de oever van het meer.
Aan het einde van de ochtend dus de transfer naar Lake Bunyonyi. Slechts 12 kilometer hemelsbreed, maar waarschijnlijk ongeveer het dubbele over de weg. Nog wat kronkelweggetjes, dus we zullen vast iets van een half uur onderweg zijn geweest. Eenmaal aangekomen aan de rand van het meer hadden we vanaf de tuinen van een restaurant een prachtig uitzicht over veel van de 29 eilandjes die in het meer liggen. Op één van deze eilandjes zouden we twee nachten gaan overnachten, het was voor ons nog niet gelijk duidelijk welk eilandje dit zou zijn. Op het antwoord op dat raadsel moesten we nog even wachten, want we gingen eerst lunchen (uiteraard wel weer met dat mooie uitzicht, dus dat was absoluut geen straf). Na de lunch in afwachting van de transfer per boot naar het eiland nog lekker even rondstruinen in de prachtige bloementuin van het restaurant. En na een seintje van de gids daalden we met bagage en al door deze tuin af naar de oever van het meer, waar wij zelf speurden naar een leuke boot die ons weg zou brengen. Daar zaten we toch helemaal mis, want er was bedacht dat we zelf wel in uitgeholde boomstammen konden gaan peddelen naar het eiland. Toch nog actie vandaag!
Verdeeld over een paar bootjes konden we aan de slag, twee personen die gingen peddelen en eentje die kon uitrusten. Uiteraard wel af en toe wisselen, zodat iedereen evenveel zijn best moest doen. Het goede nieuws over het meer: nauwelijks golfslag en ook niet al te groot. Binnen een half uurtje kwamen we dus al aan bij Bushara Island, het verder onbewoonde eiland waar bij zouden gaan verblijven. Nog even voorzichtig de bagage en onszelf uitladen en we waren veilig en droog over. In het midden van dit eiland het centrale deel van de Bushara Island Lodge, met een receptie en restaurant omgeven door een tuin met veel bloemen. Beetje basic, maar echt een paradijsje om een paar dagen te verblijven.





















De ‘kamers’ stonden verspreid over het eiland en dan vooral langs de oevers. Uiteraard geen echte kamers, maar tenten onder een overkapping met palmbladeren. Achter de tent een klein stenen hutje waarin het toilet was (geen stromend water of riool, maar een betonnen koker met wc-bril waarbij de ontlasting in een soort kelder terechtkwam) en een koudwater-douche in de buitenlucht met een soort schutting van takken er omheen. Basic dus, maar eigenlijk gewoon helemaal prima. De tent was goed af te sluiten, dus geen insecten binnen. De verlichting bestond uit kaarsen, zorgen dus dat je in de avond altijd je zaklamp in de buurt hebt.
De twee dagen bestonden vooral uit lekker relaxen en af en toe een wandelingetje rond het eiland. Makkelijk binnen een half uurtje te doen, maar erg leuk om zo veel mogelijk vogels te spotten. Binnen de kortste keren hadden we wel zo’n 15 soorten gezien, met de ijsvogel toch wel als persoonlijk hoogtepunt. Verder af en toe wat gezwaai naar (en geklets met) lokale bewoners van andere eilanden, het was een gemeenschap op zich. Fijn om na de inspanning en adrenaline rond de gorilla’s even weer gas terug te nemen, zodat we er de laatste dagen weer tegenaan konden. Het nationale park Masaka stond voor de komende dagen nog op het programma en daarna een ultieme poging in de moerassen van het Victoriameer om de schoenbekooievaar te spotten. Leuke dingen om nog naar uit te kijken!
Reactie plaatsen
Reacties