Vandaag de eerste echte reisdag binnen Jordanië. Eindbestemming van vandaag is het Dana Nationaal Park, ongeveer 180 kilometer ten zuiden van Amman. Dankzij de prima wegen in het land zal deze rit echt niet heel de dag in beslag nemen, zodat er genoeg tijd over blijft om onderweg een aantal mooie stops te maken. Om te beginnen stopten we op de Neboberg (Mount Nebo), ook wel Pisga genoemd.
De Neboberg ligt ongeveer 817 meter boven zeeniveau en is een onmisbare stop voor religieuze reizigers. Dit geldt voor zowel Christenen als Joden en Moslims. Het was op deze berg dat volgens de overlevering, Mozes (voor zijn overlijden op 120-jarige leeftijd) zou hebben uitgekeken over het Beloofde Land. Dit deed hij nadat hij zijn volk 40 jaar lang door de wildernis had geleid. Volgens de joodse traditie bevindt het graf van Mozes zich op de berg. De Christenen en Moslims menen dat het lichaam van Mozes aan de andere zijde van de Jordaan is begraven.
Voor ons had het niet deze religieuze lading, maar het is hoe dan ook een leuke stop (al is het alleen maar voor het uitzicht over de omgeving en de mooie mozaïekvloeren uit een inmiddels vergane kerk). Ook opvallend is het kruis met slangmotief. Dit is het werk van de Italiaanse kunstenaar Giovanni Fantoni. Het beeld verwijst naar de Nehushtan en staat symbool voor de woorden in het Johannes-evangelie. “En deze Mensenzoon moet omhoog worden geheven zoals Mozes eens de slang omhoog hief in de woestijn”. Vanaf de plek met het kruis heb je ook een panorama over het Heilige Land. De stad Jericho in de Westelijke Jordaanoever was zichtbaar vanaf de top en in de verte zagen we (al was het moeizaam) ook Jeruzalem liggen.
Vanaf de Neboberg een kort ritje naar de stad Madaba. In deze stad alleen maar een korte stop om de Sint-Joriskerk te bezoeken. In deze 19de-eeuwse oosters-orthodoxe kerk bevindt zich een zesde-eeuwse vloermozaïek die een kaart van Palestina voorstelt met aanduiding van de Jordaan, de Dode Zee en een deel van de Nijldelta. Een grondplan onder meer van Jeruzalem en Jericho is ook afgebeeld. Het is tot op de dag van vandaag de oudste kaart van Palestina en biedt heel veel historische inzichten in de regio. Een wegenkaart van het Heilige Land.
























Kerak was de volgende te bezoeken stad op onze route. Ook hier geen uitgebreid bezoek aan de hele stad, alleen het kasteel van Kerak stond op ons lijstje met bezienswaardigheden van vandaag. Kerak is een vrijwel onmisbare stop als je de Koninklijke Weg in Jordanië volgt, de King’s Way. Het Kerak kasteel was een belangrijk kasteel voor de kruisvaarders en is nu een van de meest bekende kastelen van het land. De ingang van het kasteel lijkt midden in de stad te liggen. Door smalle drukke straatjes vol met winkels rijd je richting het kasteel. Na het kopen van een ticket loop je met een brug de gracht over. Je kunt het hele kasteel ontdekken, al wordt het op sommige plekken wel een puzzel om je route te vinden. Vooral de ondergrondse gangen en ruimtes maakten indruk.
Zoals gezegd drie stops onderweg. Nu deze waren afgevinkt, konden we het laatste stuk door naar de bestemming voor de komende twee nachten: Dana Nationaal Park. Dana is het eerste en grootste natuurreservaat in Jordanië en biedt heel veel mogelijkheden om er te wandelen. Dana bevindt zich in het midden van Jordanië, ten zuidoosten van de Dode Zee en het vormt een goede tussenstop voor wie van het noorden of vanaf de hoofdstad Amman naar Petra of Wadi Rum reist. Het reservaat werd opgericht in 1989 en omvat zo’n 320 vierkante kilometer aan bergen en wadi’s. Van deze valleien komt een deel uit in de Grote Jordaanse Riftvallei, waar de Dode Zee ook onderdeel van uitmaakt.
Omdat Dana NP een bergachtig gebied is, dachten we dat we het al van verre zichtbaar zou zijn. Het tegendeel was waar, we hadden het pas in de gaten toen we er waren. Dat komt omdat we er van hoger op af reden. Ineens keken we de diepte in van de kloven. Vanaf de vlakte daalden we een stuk af de kloof in, tot aan het dorpje Dana. Net buiten dit hele kleine dorp stond het Dana Guest House, gebouwd op de rand van een rotspartij. Alle kamers hadden een balkon met vol uitzicht op de kloof, het uitzicht was echt adembenemend.
Voordat het donker werd was er nog even tijd om een beetje rond te wandelen in de omgeving. We liepen door het dorpje, dat een serene rust uitstraalde. Heel af en toe een vriendelijke inwoner en een enkele toerist, maar het was bijna volkomen stil. Buiten het dorp zag en hoorde je wat vee op de steile hellingen lopen. Na dit korte rondje terug naar het hotel om vanaf het balkon de zonsondergang te bewonderen. Nu al jammer dat we hier maar twee nachten zouden verblijven, wat een paradijsje op aarde.
Reactie plaatsen
Reacties